Wanneer ik dit schrijf, is het 6u in de ochtend, maar ik heb geen idee wanneer ik deze post online kan gooien. De dagen gaan hier open en toe nog voor ik een letter op papier kan krijgen. Enfin, ik zet veel letters op papier: in mijn studieboek en -schrift. We hebben best wel wat “vrije momenten”, maar die gaan rechtstreeks naar het studeren. Alles wat we in filosofie, anatomie, ayurveda, pranayama … behandelen, studeer ik onmiddellijk, zodat ik mogelijke onduidelijkheden de volgende les kan uitklaren. Jep, ik ben een strever. Maar ik wil er ook gewoon alles uithalen wat erin zit. En er zit véél in! Niet enkel in de cursus, ook ernaast: het contact met mijn lieve medestudenten.
Uitgeput
Maar ik zal beginnen bij het begin: bij de allereerste lesdag. Wat had ik het moeilijk! Ik had al vier nachten nauwelijks geslapen, dus ik was doodop. Gesprekken met de medestudenten waren tof, maar ik moest me heel erg inspannen om hen te begrijpen. Ik ben namelijk de enige (echte) buitenlander tussen allemaal Indiërs met vaak nog elk een ander accent. Oké, er zijn nog twee vrouwen uit de V.S. (Los Angeles), maar zij hebben Indiase roots. Intussen kan ik hen allemaal vrij goed verstaan, maar de eerste dagen ging er erg veel energie naartoe. De docenten vormen nog altijd de grootste uitdaging. Ze praten erg snel en onduidelijk (voor mij), met geregeld Sanskriet ertussen en/of het plaatselijke dialect. De V klinkt als een W, en de T als een D (zo kan ik dus volgens hen mijn eigen naam niet goed uitspreken 😉), de klemtoon wordt ergens anders gelegd en de eind-R wordt niet altijd uitgesproken, net als de meeste klinkers trouwens. Zet daarop een ventilator die eerder klinkt alsof er een tractor boven je hoofd hangt en je begrijpt waarom ik vaak uitgeput ben. Soms heb ik niet eens door dat ze eigenlijk Engels aan het spreken zijn. Zoals gisteren tijdens een puja (een rituele ceremonie) in de Shakti tempel vlakbij: daar had ik (als enige) niet gehoord dat ‘the overseas guests’ een speciale vermelding kregen. Lichtpuntje tussen al dit Hinglish: een van mijn medestudenten, Mridul, leert Nederlands. Zijn vader woont in Nederland. Dus af en toe klinkt hier ook iets dat op mijn taal lijkt. 😉 En uit al dat gemompel heb ik toch de drie meest essentiële woorden in Hindi geleerd: khaana (eten), shakkar (suiker) en chappal (teenslipper). Hiermee red ik het wel in India. 😉
Vintage blik
“Gelukkig” was het na de eerste lesdag al zondag, zodat ik alvast even op adem kon komen. Ik had als een toegewijde yogi kunnen studeren, maar ik ben nu ook weer niet gek. Ik heb me door vier medestudenten op sleeptouw laten nemen naar Fort Kochi, een wijk 40 km van hier, waarvan de bamboe visnetten op het strand het bekendste beeld zijn. Het is een heel toffe dag geworden, ideaal om elkaar wat beter te leren kennen. Ik heb voor het eerst een bus genomen in India, wat ik een hele ervaring vond. Deuren of vensters staan daar niet in. De ‘conducteur’ hangt geregeld uit de deuropening om te zien of er mensen staan te wachten aan de volgende halte. Dan trekt hij aan een touwtje, dat over het plafond loopt en een paar meter verder een bel doet rinkelen. Lekker oldskool! De bus zat stampvol, waardoor we allemaal samen heen en weer geslingerd werden als sardientjes in een vintage blik. (Omdat we tot de eindhalte van de bus gingen, was er na een tijd meer plaats om deze foto te nemen. Op de foto: Nivedya (ik mag Abi zeggen), Sudha, Sagina en Mridul.)
Nieuwe vrienden
Naast bovenstaande schatten is er nog Suganya, Sree Lekshmi (ik mag Sree zeggen), Jyothi en Mona. De twee zussen Rubi en Aïsha resideren hier niet, maar rijden dagelijks over en weer van thuis. Ten slotte hebben we nog Senthil, de man van Suganya, die niet mee de opleiding volgt, maar hier wel zijn supersympathieke zelf is. Al mijn medeyogi’s zijn echt top. Ik vreesde eerst dat ik misschien wat uit de boot zou vallen, maar iedereen is zo ongelofelijk lief voor elkaar en we hebben gesprekken die meteen in de diepte gaan. Iedereen zorgt voor iedereen en de verschillende types houden de boel in balans. Ik mag dan te gepasten tijde diva-allures hebben, ik moet/mag/kan daarin ook mijn meerderen erkennen. De vrijgevochten zon in dit huis is Sagina uit West-Bengalen en zij is zowel drama- als selfiequeen, wat al héél veel beeldmateriaal heeft opgeleverd. Ze zingt ook graag en mooi, net als nog een aantal anderen hier. Op het balkon voor mijn deur hebben we hier al een avond liedjes gezongen en Sree speelde op haar viool. Da’s hier dus effectief zingen zonder de douche (knipoogje naar de insiders). Twee van mijn nieuwe vrienden zijn fan van John Denver, dus ik heb het mooie Annie’s Song aan hen opgedragen.
Hoop laten varen
Aan muziek is hier trouwens geen gebrek, dankzij de tempel hier vlakbij en het feit dat december feestmaand is in Kerala en er dus (bijna) elke dag wel ergens in de buurt een puja, festival of andere viering is. Ik ben sowieso nogal gevoelig voor auditieve prikkels, dus een diepe in- en uitademing komt hier steeds van pas. Gelukkig oefenen we die hier geregeld. 😉 Maar toen we eergisteren buiten een yoga nidra (soort slaapmeditatie) deden, heb ik alle hoop op verlichting toch laten varen. De puja liet zijn trommels duchtig roffelen, twintig meter verder besloot iemand met vuurtje stook te beginnen en alle mieren, muggen en spinnen vonden hun weg naar mijn/onze mat. Diep inademen is dan het laatste wat je wil doen. En ja… waar vuur is, is rook. En aangezien mijn ramen en deur constant openstaan, ook in mijn kamer. Heerlijk…
Warm, pittig, pikant
Mijn ramen en deur staan constant open, omdat ik het heb opgegeven om de warmte buiten te houden/brengen. Het is hier al elke dag tussen 25 en 30 graden geweest en zelfs ’s nachts koelt het nauwelijks af. Ik slaap dan ook met een nat washandje naast mij, iets wat ik sowieso altijd in mijn hart draag (knipoogje naar de insiders). Ondanks de geregelde welgekomen regenbuien of onweders sta ik vaak genoeg in het zweet (en ik vind dat ik stink) en zelfs mijn gloednieuwe supergoeie antislip yogamat kan zweethanden en -voeten er niet van weerhouden ter plekke nieuwe asana’s te creëren. Het eten vind ik redelijk pikant, maar ik geef toe dat ik op dat vlak weinig kan verdragen. Het pittige eten is zeker lekker, maar het maakt dus dat ik het snel nog warmer krijg dan ik het al heb, tot zelfs de hik ervan krijg. Over eten gesproken: dat doe je hier met je handen. Enfin, ik niet (ik eet met een theelepel), al krijg ik het toch stilaan letterlijk in de vingers. Op de puja gisteren ter ere van Thrikarthika (lichtfestival in Kerala) kregen we ook prasaad (gezegend voedsel) aangeboden en daar was geen theelepel in de buurt. Ik ben er – dankzij de tips van Mona – toch in geslaagd om de meerderheid ín mijn mond terecht te laten komen en niet met honger te moeten gaan slapen.
En over slapen gesproken… dat ga ik nu doen, want het is 21.30u. Deze blogpost is op verschillende momenten geschreven en gepost, vandaar de grote sprongen in tijd die ik hier in één en hetzelfde schrijfsel maak. Hopelijk vind ik snel weer een vrij momentje, want ik heb nog véél stof om over te schrijven.
Zo, we zijn alweer mee, dank zij je schrijfsels. Leuk om te lezen én om te weten! Hopelijk lukt het snel om te wennen aan hun taaltje(s) én hun gebruiken.
Wat de temperaturen betreft: ik denk niet dat je graag wil ruilen met de Belgische op dit moment. Heb juist mijn elektrische dekentje aangezet om straks alvast in een warm bed te stappen! Nul graden is maar niks hé, letterlijk en figuurlijk ☺️!
Zoen!
Haha, nee, dat is maar niets! 🙂 Ik hoop dat het over twee maanden toch weer wat zachter is daar!